
Zoetzuur stoofpotje van bloemstuk
Ingrediënten kopen bij toko’s en Turkse supers, daar moet ik altijd ruim tijd voor uittrekken. Als je in een dorp woont, heb je dat niet zomaar om de hoek.
Daar hoor je mij niet (snel) over klagen, want ik heb ook geluk. Dat geluk heet hier ‘de Versdriehoek’. Die bestaat uit een fijne groenteboer, een bakker die jaar op jaar de beste van de regio is en een gezellige slager die altijd bereid is mee te denken.
Die ochtend stapte ik bij de slager binnen voor uitgebeende varkensschouder. Ik bestelde het al op een toon die verraadde dat ik dacht dat het vast anders genoemd zou worden. En inderdaad, het bleek geen doorsnee bestelling.
En dan wordt er altijd gecheckt waarvoor ik het wil gebruiken. Even kijken of we dezelfde richting in kijken.
Een zoetzuur stoofpotje. Er mag dus best wat vet aan zitten. Ik bak het rondom bruin en dan zou het in een uur klaar moeten zijn.
Die gefronste wenkbrauw zei genoeg. Het stuk varken noemde zij ‘bloemstuk’ (een specifiek deel van de uitgebeende schouder) en dat is inderdaad heerlijk om te stoven. Maar een uur, daar zou ik niet genoeg aan hebben. Tenminste, gaar zou het zeker wel zijn, maar niet zo lekker zacht dat het bijna uiteenvalt. En lekker zacht en uiteenvallen, dat wilde ik juist.
Met het advies om er minimaal dubbel zo veel tijd voor uit te trekken, ging ik weer naar huis. Ik heb geproefd na een uur stoven. Dat dan weer wel. Het was lekker en goed om te eten, maar na twee uur had het de structuur die ik verwachtte.
Precies weten wat je klanten op hun bord willen hebben. Dat noem ik nou geluk.
Continue reading →


